Ze realiseert zich dat ze er toentertijd echter helemaal niet van heeft genoten. Ze was bezig met het “verwerken” van de gevolgen van een verkeersongeluk en het voldoen aan de onuitgesproken verwachting van haar ouders om “iets van haar leven te maken”. In plaats van een mooie tijd van ontwikkeling was haar studententijd een bron van zorg en onzekerheid. Als reactie daarop is ze stoer en hard geworden voor zichzelf: zo merkt ze tenminste niets van haar onzekerheid en onderliggend verdriet.
Ze heeft inmiddels absoluut iets van haar leven
gemaakt en een belangrijke maatschappelijke positie veroverd. Ze heeft het naar
haar zin met haar werk en nu is het tijd om het altijd aanwezige vermoeiende
malen in haar hoofd achter haar te laten.
We staan op, lopen de gang binnen van het gebouw en
kijken naar de jonge, hoopvolle studenten. Hun gelach en geroep is verfrissend:
zoveel energie en zoveel zelfvertrouwen!
Ze wil het opeisen voor zichzelf en realiseert zich
dat door het niet aangaan van de pijn van toen, ze deze nu al die jaren met
zich mee heeft gesleept. Ze heeft genoeg geleden! De tijd van toen is slechts
een herinnering, hij is niet meer echt. De realiteit is nu: een mooie baan, een
liefdevol gezin, een goede gezondheid. Haar herinnering van toen is als het
litteken dat we allemaal wel ergens hebben zitten: de echte pijn is allang weg.
Wil ze de emotionele pijn blijven koesteren of kan ze zichzelf en “het leven”
vergeven?
Ze kiest ervoor om trots te zijn op haar litteken:
“kijk, het loopt van hier tot hier”. Haar litteken herinnert haar eraan om goed
voor haarzelf te zorgen, grenzen aan te geven en mededogen te hebben voor
mensen om haar heen die door moeilijke tijden gaan. Dat inspireert haar en in
plaats van malende gedachten in haar hoofd, vult ze nu bewuster haar taak in
door goed te zorgen voor de mensen die onder haar verantwoording vallen.